“Ik geloof dat ik in deze stoel zat toen Ina kwam.” Mevrouw Ritmeester haalt hardop in gedachten die ene ochtend in november terug. “Nee, u deed in uw nachtpon open. Toen bent u even gaan zitten. Het gaat wel zei u.” Maar thuishulp Ina zag meteen dat het niet klopte. Mevrouw Ritmeester is normaal gesproken altijd al aangekleed als ze komt. Nu lag er her en der wat rommel in huis. Een belangrijk onderdeel van het werk van thuishulpen is het observeren en signaleren van belangrijke veranderingen bij cliënten. Op die bewuste donderdag merkte Ina dat het niet goed ging bij haar vaste cliënt mevrouw Ritmeester. We zochten hen samen op.
Het is halverwege maart en het naderende voorjaar kondigt zich aan in steeds warmer wordende zonnestralen. Tussen de dijkhuisjes van Groot-Ammers, een paar kilometer onder gemeente Schoonhoven, staat een klein complex waar mevrouw Ritmeester al jaren prettig woont. In eerste instantie vond mevrouw Ritmeester het best lastig om de schoonmaak aan haar thuishulp over te laten, maar nu is ze blij en dankbaar dat haar huis aangenaam schoon is. Mevrouw Ritmeester is negentig. Toen haar gehandicapte dochter drie jaar geleden overleed, was dat een enorme klap. Toch pakte ze haar leven weer op.
Als Ina bij mevrouw Ritmeester binnenkomt, maakt ze altijd eerst een praatje. “Ik zie al snel of het goed gaat. Als er geen bijzonderheden zijn, ga ik aan de gang, met de badkamer, of de was.” Over die ene donderdagochtend zegt Ina tegen mevrouw: “U viel in slaap in uw stoel. Ik probeerde u wakker te maken en een kopje thee te geven. Weten de kinderen dat u ziek bent? vroeg ik nog.” Maar mevrouw Ritmeester zakte steeds verder weg. Met tussenpozen hoorde Ina het verhaal aan. Er was de hele week niemand geweest. Haar zoon had wel gebeld, maar ze had hem gezegd dat het wel ging. Een aantal dagen had ze bijna niet gegeten en gedronken. Alleen maar overgegeven.
“Mevrouw zakte helemaal in elkaar. Er moest iets gebeuren, dus ik belde de huisarts. Hij vroeg of we langs konden komen, maar ze was te ziek.” Ondertussen hield Ina haar cliënt steeds goed in de gaten. Toen mevrouw niet meer uit de stoel op kon komen, wist ze dat het menens was. “Ik moest eigenlijk naar de volgende cliënt, maar wilde haar zo niet achterlaten.” Het ging duidelijk niet goed, dus ze belde de zoon. Hij kwam en samen met hem tilden ze haar – met een emmer op schoot – in zijn auto. Op naar de dokter. Het bleek een virus, met uitdroging tot gevolg. Van de eerste paar dagen in het ziekenhuis weet mevrouw niet veel meer. Zelf had ze niet in de gaten hoe ze eraan toe was. “Het had niet langer moeten duren. Ze was echt ver heen”, schetst Ina. “Tja ik ben een harde, zeiden ze tegen me in het ziekenhuis. En ik geef het nu toe, Ina moet steeds meer gaan doen.” Maar het stukje inleveren valt niet altijd mee, zelfs niet als je negentig bent.
Een week later mocht ze naar huis en kwam Ina weer langs. Mevrouw Ritmeester is haar heel dankbaar. Als dank kreeg Ina een grote doos chocolade. Wonderbaarlijk snel knapte
mevrouw weer op. Een week later kon ze weer naar de sportschool en boodschappen doen. Hun band is nog specialer geworden sindsdien. “Ik was hier toevallig op het goede moment”, denkt Ina, “want mevrouw is niet het type dat om hulp vraagt.” “Ja, daar heb ik al een paar keer een standje voor gehad,” reageert mevrouw Ritmeester zachtjes glimlachend terwij de zon door het raam naar binnen piept. Thuiskomen in een schoon huis is heel prettig. “Elke donderdag is het fijn om Ina te zien”, besluit mevrouw Ritmeester. “Altijd met plezier.” En dat is wederzijds zo.
We vertellen je hier graag meer over.
Huishoudelijke ondersteuning