Tzorg wil ‘in het uiterste geval’ via rechter hoger Wmo-tarief afdwingen

Do 27 september

Nog maar 40 procent van de ‘AMvB-plichtige’ gemeenten hanteert een reëel tarief in de huishoudelijke hulp. Tzorg-directeur Marianne de Winter hoopt dat de rest snel volgt, maar ze zal niet terugdeinzen om hogere tarieven via de rechter af te dwingen. ‘De minister moet dit probleem niet bagatelliseren.’ 

Dit artikel werd gepubliceerd door Zorgvisie op 24 september 2018

‘De tijd dringt voor gemeenten. Ze hebben nog maar honderd dagen om hun tarieven voor huishoudelijke hulp te verhogen’, zegt Marianne de Winter, directeur van Tzorg. Met een omzet van 148 miljoen euro en circa 10.000 medewerkers is Tzorg landelijk de grootste aanbieder van huishoudelijke hulp. Tzorg is actief in 310 van de 395 gemeenten. Van die 310 zijn er 151 ‘AMvB-plichtig’. De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs, die in 2016 is ingegaan, verplicht gemeenten een tarief te stellen waarmee zorgaanbieders hun medewerkers volgens de cao VVT kunnen uitbetalen.

Prijsstijging van 25 procent

De rekening kan behoorlijk oplopen voor gemeenten, want per 1 april 2018 zijn er nieuwe, hogere loonschalen in de huishoudelijke hulp. Gemeenten hoeven pas per 1 januari 2019 te voldoen aan de nieuwe HV-loonschalen. Maar ze moeten die dan wel met terugwerkende kracht toepassen, want medewerkers hebben er recht op sinds 1 april. Daarnaast hebben vakbonden en werkgevers per 1 oktober 2018 een loonsverhoging van 4 procent afgesproken. En op 1 april 2019 krijgen alle zorgmedewerkers er een periodiek bij. Gemeenten krijgen dus te maken met schoksgewijze verhogingen. Experts schatten de prijsstijging voor gemeenten op 25 procent over een periode van vijf jaar.

Tzorg hanteert nieuwe HV-loonschalen

Tzorg, landelijk de grootste aanbieder van huishoudelijke hulp, heeft de hogere loonschalen direct per 1 april ingevoerd. Het was een van de eerste daden van Marianne de Winter, die in maart is begonnen als directeur van Tzorg. In de laagste oude loonschalen kregen medewerkers niet veel meer dan het minimumloon. Met de nieuwe loonschalen krijgen ze circa 3 procent meer. ‘Medewerkers hebben er recht op. Ze doen meer dan alleen maar poetsen. Ze zijn sterk verbonden met hun cliënten. Ze houden in de gaten of er ook andere problemen spelen en of cliënten achteruit gaan. Dit hogere loon is een blijk van waardering en een zaak van fatsoenlijk werkgeverschap.’

Krappe arbeidsmarkt

Met het hogere loon wil Tzorg zich ook profileren als aantrekkelijke werkgever. In de krappe arbeidsmarkt is dat essentieel om voldoende medewerkers te vinden om het werk te doen. Daarom is het wrang dat nog niet alle medewerkers het hogere loon krijgen. Tzorg kan dat alleen betalen in de 151 gemeenten die AMvB-plichtig zijn. Dat betekent dat de helft van de medewerkers het hogere inkomen nog niet ontvangen. ‘Dat is lastig uitleggen aan medewerkers, want ze doen allemaal hetzelfde werk. Ze zouden dus dezelfde beloning moeten krijgen.’

Extra kosten: 6,5 miljoen euro

De extra kosten voor alleen de nieuwe HV-loonschalen bedragen voor Tzorg momenteel 100.000 euro per vier weken. En voor 2019 zijn de meerkosten nog veel forser. Dat komt door de loonsverhoging van 4 procent per 1 oktober 2018 en het extra periodiek van 5 procent per 1 april 2019. Bovendien komen er per 1 januari nog enkele tientallen gemeenten bij die AMvB-plichtig zijn. Alles bij elkaar zal Tzorg in 2019 naar schatting 6,5 miljoen euro meerkosten hebben. Het is dus zaak dat gemeenten reële prijzen stellen. En dat doen ze maar mondjesmaat. ‘Tot nu toe biedt 40 procent van de AMvB-plichtige gemeenten een reëel tarief. Ik begin me nu wel zorgen te maken, want het is nog maar honderd dagen tot 2019. Het is kort dag.’

Gebrek aan kennis

Dat gemeenten bewust vertragen wil er bij De Winter niet in. ‘Gemeenten hebben geen belang bij uitstel, want de AMvB-plicht geldt met terugwerkende kracht tot 1 april. Wat mij opvalt in de gesprekken met gemeenten is het gebrek aan kennis. Ze weten regelmatig niet of ze wel of niet AMvB-plichtig zijn. Ook merk ik dat ze niet altijd weten dat ze de rekentool moeten toepassen.’ De rekentool is opgesteld door sociale partners en de overheid om tot een reële prijs te komen. In de rekentool zitten loonkosten waarop zorgaanbieders geen invloed hebben, zoals verplichtingen die uit de cao VVT voortkomen. Die zorgen bij elkaar voor een uurtarief van minimaal 20 euro per uur. De overige kosten bestaan onder meer uit overhead, risico-opslag en kosten voor verzuim. Volgens de vakbonden is een tarief van minimaal 26 euro nodig voor een reële prijs.

Naar de rechter

Stel dat een gemeente niet over de brug komt, trekt Tzorg zich dan terug? ‘Ik hoop dat het zover niet hoeft te komen. Voorlopig zijn we nog in gesprek. Ik heb goede hoop dat we eruit komen met de meeste gemeenten. Stoppen in een gemeente is echt onze laatste optie. Ik moet er niet aan denken dat we medewerkers en cliënten moeten overdragen. Uiteindelijk zijn cliënten daar de dupe van, omdat de continuïteit van zorg dan niet is gewaarborgd. Er zijn de laatste jaren niet voor niets veel faillissementen geweest. Als er een groot gat is met een reële prijs, dan is de rechter onze laatste strohalm.’

Minister, neem de regie

Een grote groep gemeenten zegt dat de rijksoverheid niet voldoende geld geeft voor hogere tarieven in de Wmo. Minister Hugo de Jonge van VWS laat dat door adviesbureau Berenschot uitzoeken. Dat onderzoek moet begin 2019 af zijn. De minister moet deze problematiek serieus nemen, vindt De Winter. ‘De minister kan niet net doen of er niets aan de hand is als 60 procent van de gemeenten nog geen reëel tarief betaalt. Hij moet de problematiek niet bagatelliseren, maar de regie nemen. Dat is mijn oproep aan hem.’

Auteur: Bart Kiers

 

Terug naar alle nieuwsberichten