“Ik vind het fascinerend hoe een vertrouwensband kan ontstaan bij de kleinste dingen of momenten”, schrijft Narges in haar logboek. Afgelopen zomer werkte ze drie maanden als thuishulp in Schiedam. Haar ervaringen hield ze bij in een logboek en verwerkte ze in het kunstwerk ‘Onzichtbare handen’. We ontmoetten de kunstenares in het Stedelijk Museum Schiedam en spraken over haar werk in de thuiszorg.”

Kunstenares Narges staat op een ladder in haar atelier. Ze kijkt trots de camera in.

 

“Het museum vroeg me een kunstwerk te maken dat verband hield met Schiedam. Ik ging op zoek naar verhalen en wilde begrijpen wie de mensen waren achter de deuren. Zo kwam ik uit bij Tzorg. Al vanaf de eerste dag werd ik gegrepen door het werk.”

 

Moment van vertrouwen

“Ineens stapte ik in een wereld waarin tijd heel belangrijk was. Je hebt maar een beperkt aantal uren per cliënt. Ik heb veel respect gekregen voor alle mensen die in de zorg werken, omdat ik zelf heb ervaren hoe het is en ook hoe moeilijk het soms voor cliënten is. Je komt in iemands huis, iemands privéleven. Je moet je daarop aanpassen. Wat ik nooit zal vergeten is het moment van vertrouwen. Ergens na de eerste dertig minuten gaat er vaak een soort knop om en ineens ziet de cliënt de ander. Dan wordt het veilig en vertrouwd. Dat vind ik fascinerend.”

 

Soms voel je onmacht

“In dit werk kom je veel tegen. Je moet beslissingen maken en inspelen op situaties. Wat doe je als een ander veel tegen jou praat? Of als mensen veel van hun leven met je delen. Soms zie je de pijn en het verdriet waar mensen doorheen gaan. Dan voel je je onmachtig, omdat je niet echt iets kan doen. Als je bij iemand binnenkomt weet je niet hoe iemand of het huis er aan toe is. Je hebt maar beperkt tijd bij cliënten.”

 

Ereplaats voor thuishulp

“Ik ervaarde dat de objecten die we het meest aanraken, het minst schoongemaakt worden. Het zijn objecten die onzichtbaar zijn geworden, zoals de zeepdispenser, de deurklink. Die objecten, en daarmee ook de thuiszorg-medewerker, wilde ik via mijn kunst op een ereplaats zetten.”

 

Onzichtbare handen

“Ik ben gefascineerd door het werk wat niet gezien wordt. Iemands handen die er al zijn geweest en het werk hebben gedaan. Daar ben ik door geraakt. Het onzichtbare gebeurt in een huis wat je schoonmaakt en misschien een uur, twee uur of een dag lang schoon is. Daarna is het weer weg. Een eindeloos spel wat uitgewist wordt. Lang heb ik nagedacht over het materiaal voor mijn kunstwerk en ik kwam uit op gum. Dat past helemaal. Gum verwijdert en verdwijnt zelf ook weer.”

 

Je bent echt de ogen en oren

“Zodra het kan, zou ik graag weer willen werken bij Tzorg. Vooral omdat het zo waardevol is. Ik vind dat dit werk meer lof mag krijgen in media en politiek. In het contact met cliënten kun je echt het verschil maken. Als thuishulp ben je de eerste persoon die een verandering kan maken. Die kan zeggen wat je hebt gezien als het niet goed gaat bij een cliënt. Het is een hele belangrijke en waardevolle positie die je vervult.”

 

Meer over Narges

Narges Mohammadi werd geboren in Afghanistan. Op 7-jarige leeftijd vluchtte zij met haar familie naar Nederland. Ze woonde op verschillende plaatsen in Limburg, Brabant en Friesland, voor haar huidige woonplaats Rijswijk. Narges volgde meerdere opleidingen en voltooide de kunstacademie De tentoonstelling ‘Onzichtbare handen’ is een ode aan de thuishulp en was begin dit jaar te zien in het Stedelijk Museum Schiedam.

Benieuwd naar de foto’s, video, logboek en audio die horen bij de tentoonstelling van Narges? Ga naar: www.nargesmohammadi.com

“Ik geloof dat ik in deze stoel zat toen Ina kwam.” Mevrouw Ritmeester haalt hardop in gedachten die ene ochtend in november terug. “Nee, u deed in uw nachtpon open. Toen bent u even gaan zitten. Het gaat wel zei u.” Maar thuishulp Ina zag meteen dat het niet klopte. Mevrouw Ritmeester is normaal gesproken altijd al aangekleed als ze komt. Nu lag er her en der wat rommel in huis. Een belangrijk onderdeel van het werk van thuishulpen is het observeren en signaleren van belangrijke veranderingen bij cliënten. Op die bewuste donderdag merkte Ina dat het niet goed ging bij haar vaste cliënt mevrouw Ritmeester. We zochten hen samen op.

Het is halverwege maart en het naderende voorjaar kondigt zich aan in steeds warmer wordende zonnestralen. Tussen de dijkhuisjes van Groot-Ammers, een paar kilometer onder gemeente Schoonhoven, staat een klein complex waar mevrouw Ritmeester al jaren prettig woont. In eerste instantie vond mevrouw Ritmeester het best lastig om de schoonmaak aan haar thuishulp over te laten, maar nu is ze blij en dankbaar dat haar huis aangenaam schoon is. Mevrouw Ritmeester is negentig. Toen haar gehandicapte dochter drie jaar geleden overleed, was dat een enorme klap. Toch pakte ze haar leven weer op.

Eerst een praatje

Als Ina bij mevrouw Ritmeester binnenkomt, maakt ze altijd eerst een praatje. “Ik zie al snel of het goed gaat. Als er geen bijzonderheden zijn, ga ik aan de gang, met de badkamer, of de was.” Over die ene donderdagochtend zegt Ina tegen mevrouw: “U viel in slaap in uw stoel. Ik probeerde u wakker te maken en een kopje thee te geven. Weten de kinderen dat u ziek bent? vroeg ik nog.” Maar mevrouw Ritmeester zakte steeds verder weg. Met tussenpozen hoorde Ina het verhaal aan. Er was de hele week niemand geweest. Haar zoon had wel gebeld, maar ze had hem gezegd dat het wel ging. Een aantal dagen had ze bijna niet gegeten en gedronken. Alleen maar overgegeven.

“Het ging alleen maar achteruit.”

“Mevrouw zakte helemaal in elkaar. Er moest iets gebeuren, dus ik belde de huisarts. Hij vroeg of we langs konden komen, maar ze was te ziek.” Ondertussen hield Ina haar cliënt steeds goed in de gaten. Toen mevrouw niet meer uit de stoel op kon komen, wist ze dat het menens was. “Ik moest eigenlijk naar de volgende cliënt, maar wilde haar zo niet achterlaten.” Het ging duidelijk niet goed, dus ze belde de zoon. Hij kwam en samen met hem tilden ze haar – met een emmer op schoot – in zijn auto. Op naar de dokter. Het bleek een virus, met uitdroging tot gevolg. Van de eerste paar dagen in het ziekenhuis weet mevrouw niet veel meer. Zelf had ze niet in de gaten hoe ze eraan toe was. “Het had niet langer moeten duren. Ze was echt ver heen”, schetst Ina. “Tja ik ben een harde, zeiden ze tegen me in het ziekenhuis. En ik geef het nu toe, Ina moet steeds meer gaan doen.” Maar het stukje inleveren valt niet altijd mee, zelfs niet als je negentig bent.

Een grote doos chocolade

Een week later mocht ze naar huis en kwam Ina weer langs. Mevrouw Ritmeester is haar heel dankbaar. Als dank kreeg Ina een grote doos chocolade. Wonderbaarlijk snel knapte
mevrouw weer op. Een week later kon ze weer naar de sportschool en boodschappen doen. Hun band is nog specialer geworden sindsdien. “Ik was hier toevallig op het goede moment”, denkt Ina, “want mevrouw is niet het type dat om hulp vraagt.” “Ja, daar heb ik al een paar keer een standje voor gehad,” reageert mevrouw Ritmeester zachtjes glimlachend terwij de zon door het raam naar binnen piept. Thuiskomen in een schoon huis is heel prettig. “Elke donderdag is het fijn om Ina te zien”, besluit mevrouw Ritmeester. “Altijd met plezier.” En dat is wederzijds zo.